Met zijn installatie van hangende robots creëert de kunstenaar Ugo Dehaes een lichamelijke dialoog tussen mens en machine. Elke robot is uitgerust met een camera en zijn bewegingen worden gestuurd door een artificiële intelligentie, die op zijn beurt getraind is door June, de zesjarige dochter van de kunstenaar.
De installatie werkt in twee fasen. De camera zoekt naar een gezicht en als hij er een vindt, leert hij die kennen. Vanaf dan reageert de robot op elke beweging met een eigen beweging. Vervolgens voert de robot in een tweede fase, als een parade, voor de ogen van de bezoekers een door June opgenomen choreografie uit.
Ugo Dehaes probeert verwondering of angst op te wekken voor een machine die zelf een attractie voor het publiek is geworden. Tegelijkertijd stelt hij de fantasieën over de intelligentie van zijn machine, hier door een kind getraind, in vraag.